Cactussen

Cochenillerood van schildluis op cactussen

HOOFDSTUK 6: COCHENILLEROOD VAN SCHILDLUIS OP CACTUSSEN

6.1 WAT IS COCHENILLE?

6.1.1 Algemene voorstelling: cochenille 

Cochenille of karmijn is een natuurlijke kleurstof. Men haalt de kleurstof uit de schildluis die in de natuur voorkomt op Opuntia soorten. De schildluis of Dactylopius coccus is en zeer klein insect dat men toch vrij snel opmerkt op de cactus omdat hij wit is en zich onder een pluizig laagje verstopt. Op het groene onderdek van de plant valt de witte schildluis goed op. Hij is dan wel wit vanbuiten, binnenin heeft hij een rood pigment, cochenille genoemd. De benaming karmijn is ook af te leiden uit de rode kleur. Men spreekt over karmijnrood. De schildluis met cochenille werd voor het eerst beschreven in 1549, en is dus al zeer lang in omloop. 

6.1.2 E- nummer

Later in het hoofdstuk wordt besproken dat cochenille wordt gebruikt in voeding. Omdat het geen hoofdbestanddeel is van de dagelijkse voeding, maar slechts in geringe mate in de voeding aanwezig is, spreekt men van additieven. Naar gewoonte gaat men additieven aanduiden met een E- nummer. Wil de stof een E-nummer krijgen zal ze aan bepaalde eisen moeten voldoen voor ze de erkenning krijgt. Het E- nummer maakt het voor wetenschappers, koks,… gemakkelijk omdat er slechts één mogelijkheid is. Karmijn is de pure kleurstof en heeft een ander E- nummer dan het cochenille. 

E- nummer      Karmijn:         [E120(i)]

                        Cochenille:      [E120(ii)]

6.2 WINNING VAN COCHENILLE

6.2.1 Cactussen

De schildluis bevindt zich vooral op schijfcactussen zoals Opuntia en Nopalea. Met name Opuntia ficus- indica var. splendida en Opuntia tomentosa zijn twee van de Opuntia’s waar men de schildluis makkelijk op terugvindt. 

cochenillifera is een cactussoort waar men schildluizen het vaakst op vindt. Zijn naam verluidt ook al naar de aanwezigheid van cochenille. De luizen leven van het sap van de planten en zijn in dienst als parasiet.

6.2.2 Teeltwijze

Bij het telen van deze luizen voor cochenille is het aanvankelijk het best om wijfjesluizen te hebben. De reden heeft verschillende oorzaken:

-                           Wijfjes zijn zoals bij vele insecten veel groter dan de mannetjes. Door hun groter lichaam, bevatten ze meer bloed. Omdat men cochenille uit het bloed van de schildluizen kan halen is het dus beter om vrouwtjes te nemen.

-                           Een tweede oorzaak kan men vinden bij de eieren. Het vrouwtje legt de eitjes en bedekt ze met een schild. Vandaar de naam schildluis. In de eitjes zitten ook de rode pigmenten. Men kan ze ook gebruiken voor cochenillewinning.

 

Bij de oogst gaat men dus op zoek naar wijfjes schildluizen en haar eieren. De laatste zijn tevens wit gekleurd en zien er pluizig uit. Althans zo ziet de overkapping eruit. Net een plukje wol op een cactus. De eieren liggen onder het schild of kapje.

6.2.3 Omzetting tot kleurstof 

Eenmaal de eieren en de wijfjes van de plant zijn geplukt, met de hand, kan men beginnen met de omzetting tot een poedervormige kleurstof. Eerst en vooral moeten de luizen worden gedood. Dit kan op verschillende manieren gebeuren. Ze worden meestal op brutale manier verpletterd door ze tussen de vingers te knijpen, er met een voorwerp druk op uit te oefenen of door ze in mortier te vermalen met een stamper. Vervolgens gaat men de dode dieren en eieren drogen. Dit kan in de zon of in broedstoven. Daarna worden ze gemalen en gefilterd in een zeef, zodat enkel de fijnste stukjes overblijven die men kan gebruiken als kleurstof. Men kan de kleurstof ook verkrijgen door de dieren te extraheren met methanol of ethanol waarbij men dezelfde stof bekomt. 

6.3 GEBRUIK VAN COCHENILLE

6.3.1 Kleurstof 

Men gaat de rode kleur van cochenille vooral toepassen in luxeproducten. Karmijn werd reeds in de oudheid gebruikt om textiel te kleuren. Leder, wol en zijde lenen zich hier gemakkelijk toe. Dit wordt nu nog steeds toegepast in de textielindustrie waarbij men dieprode kledij bekomt. Ook in cosmetica producten gebruikt men cochenille, waardoor een dieprode kleur bekomen wordt die men verwerkt in lipstick, nagellak,… In labo’s wordt het cochenillerood gebruikt om preparaten te kleuren bij microscopisch onderzoek. 

6.3.2 Voeding

Ook voedsel wordt gekleurd met behulp van cochenille. Denk hierbij maar aan de dieprode kleur bij vruchtengelei of confituur. Ook vruchten op sap, aardbeisiropen,… kunnen hoeveelheden cochenille bevatten.

6.4 COCHENILLE: NUTTIG OF SCHADELIJK VOOR DE MENS

6.4.1 ADI 

ADI is de afkorting van “aanbevolen dagelijkse inname”, het is een maat voor de hoeveelheid van een stof die men dagelijks mag innemen. Het wordt uitgedrukt in milligram per kilogram lichaamsgewicht. Voor cochenille bedraagt de ADI 5mg/kg lichaamsgewicht. 

6.4.2 Dieetbeperking 

Naargelang de ADI mag iedereen het cochenillerood innemen. Het is niet giftig en schadelijk. Maar zoals bij elk product schaadt overdaad. Sommige personen reageren allergisch. Voor hen geldt er een bepaalde regeling bij de opname van de stof. Ten slotte gaan sommigen om ethische redenen de stof niet consumeren. Vegetariërs of veganisten nuttigen immers geen producten afkomstig van dieren. 

6.4.3 Bijwerkingen

Sommige mensen reageren allergisch wanneer ze in aanraking komen met cochenille. Het zijn vooral cosmeticaproducten die allergische reacties uitlokken. Cochenille die oraal wordt opgenomen via voeding lokt amper reacties uit omdat de hoeveelheid ervan zo laag is dat ze nauwelijks wordt opgemerkt. De concentratie is met andere woorden te laag om te reageren. Bij sommige kinderen werd er hyperactiviteit opgemerkt bij inname van het product, maar dit is slecht in enkele gevallen en zou ook te maken hebben met allergie.

Terug naar boven