Cactussen

Chemische stoffen

HOOFDSTUK 2: CHEMISCHE STOFFEN

 2.1 HALLUCINOGENEN

 2.1.1 Wat zijn hallucinogenen?

 Hallucinogene stoffen zijn stoffen die geestverruimend werken. Wanneer men deze stoffen opneemt kan men in een trance komen. Hallucinogene stoffen komen bij cactussen meestal voor als alkaloïden en bovendien bezit de plant meerdere verschillende hallucinogenen. In combinatie met elkaar vormen ze een gif. Dit gif werkt voor de mens of voor dieren afwerend. De stof is echter niet giftig in geringe dosis. De twee meest voorkomende hallucinogenen zijn mescaline en serotonine.

Mescaline is een stof die men in enkele cactussen kan terugvinden. De stof heeft een samenstelling die sterk lijkt op een bekend drug: LSD. Mescaline zorgt bij inname voor een hogere vermoeidheid, hoofdpijn,… en mondt uit in een trance. In trance kan men kleurrijke beelden zien van zichzelf en anderen. Azteken gebruikten hallucinogenen tijdens rituelen en beschreven het als ‘hemels’ omdat het hen liet ‘zweven’. Ze wisten natuurlijk niet dat het drugs waren.

Serotonine is een stof die ook werkt op de hersenen. Het beïnvloedt de werking van zenuwimpulsen in de hersenen. Deze stof werkt uitsluitend bij gewervelde dieren.

Hallucinogenen zijn evolutief door planten ontwikkeld ter bescherming tegen diervraat.

De handel van hallucinogenen is uiteraard verboden. Toch wordt er illegaal handel in gevoerd. Vaak worden er planten die de drug bevatten gestolen uit verzamelcollecties waarna men aan de drugswinning kan beginnen. Dit facet wordt in deze verhandeling niet verder uitgediept.

2.1.2 Cactussen

De chemische stoffen kan men vooral terugvinden bij doornloze cactussen. De stoffen dienen bij deze cactus immers als bescherming tegen dieren of mensen.

Hoewel verschillende cactussen hallucinogenen bevatten, blijkt Lophophora, voornamelijk de Lophophora williamsii de meest populaire cactussoort inzake hallucinogenen te zijn.

De cactus kan men in de handel kopen, doch is het een vrij gevaarlijke cactus. De cactus bevat amper doornen die gereduceerd zijn tot een dotje haartjes. De plant zal dus niet steken. Maar wanneer men de plant beschadigt komt het plantensap dat de sterke hallucinogenen bevat naar buiten. Een kind dat dit sap drinkt zal de negatieve bijwerkingen ervaren en in trance komen.

De in de handel beschikbare planten zijn vooral jonge exemplaren. Het voordeel van jonge exemplaren is dat hun werking veel minder sterk is. De hallucinogenen zijn hier immers nog niet zo geconcentreerd. Oudere planten worden daarom vaak gestolen uit collecties.

Azteken benoemen de cactus als peyotel, nu nog steeds de gebruikte triviale naam.

De Hallucinogene stoffen worden niet alleen gebruikt omwille van hun geestverruimende werking. Ze worden ook aangekocht om prestaties te verhogen. Doordat het besef van de persoon gewist wordt, verkrijgt men een betere uithouding en vermoeidheid merkt men niet. 

2.2 MEDICIJNEN

2.2.1 Welke cactussen en welke medicijnen? 

Cactussen bezitten ook medicinale stoffen. Uit Opuntia’s en Lophocereus kan men stoffen extraheren om diabetes te bestrijden. Zij kunnen er voor zorgen dat het lijden aan diabetes of suikerziekte draaglijk wordt gemaakt maar genezen kan men niet.

De schijven van Opuntia stricta bevatten stoffen die worden gebruikt om een geneesmiddel te maken dat urine afdrijft. Het wordt gebruikt bij patiënten die niet kunnen wateren.

Mucilage is een mengsel van verschillende suikers uit Opuntia’s en Pachycereus hollianthus. Het mengsel wordt gebruikt bij personen met constipatie problemen. Het bevordert de stoelgang.

De stengeldelen van verschillende cactussen werken vaak helend bij zweren of brandwonden.

Sommige cactussen werken ook genezend tegen maagkanker en nieraandoeningen. Ook andere kankers en reuma kunnen worden bestreden met behulp van cactusbestanddelen.

Voorbeeld: de stengeltoppen van Selenicereus grandiflorus worden gebruikt tegen reuma.

2.3 HORMONEN

2.3.1 Welke hormonen en welke cactussen?

Verschillende cactussoorten zoals Carnegiea gigantea, Lophocereus schottii, Stenocereus alamosensis en Stenocereus thurberi, bevatten hormonen. Het zijn -ecdysone en schottenol.

Deze worden vooral gevormd bij het rotten van de stam en komen dus niet veel voor. Bij fruitvliegen bvb. zijn hoger genoemde hormonen nodig voor de ontwikkelingen tot volwassen individuen.

Terug naar boven