Cactussen

CITES regeling

HOOFDSTUK 8: CITES – REGELING

8.1 WAT IS CITES?

8.1.1 Begrip 

CITES of ook wel “Convenention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora” heeft als doel wilde dieren en plantensoorten te beschermen in hun leefgebied en de handel er op te verhinderen. In het Nederlands “Conventie inzake Internationale Handel in Bedreigde Uitheemse Dieren en Planten” of ook het Washington verdrag genoemd is een internationale VN overeenkomst tussen 175 landen. Het verdrag heeft als doel de export van beschermde planten en dieren te stoppen om te voorkomen dat de soort volledig uitsterft. Dit heeft als gevolg dat men na een vakantie in Mexico niet zomaar een paar cactussen uit de natuur kan verwijderen en meenemen op het vliegtuig om ze thuis voor de vensterbank te plaatsen. Op dit moment staan er meer dan 30 000 planten- en dierensoorten op de beschermde lijst. Deze dieren en planten worden nog eens ingedeeld in sterk en minder sterk bedreigd en zo tot groepen geordend. In sommige gevallen is de volledige familie tot de lijst betrokken. De term CITES lijst wordt amper gebruikt, in vele gevallen spreekt man van Checklist. 

8.1.2 Geschiedenis

In de jaren 60 was er een enorm grote jacht op olifanten, tijger,… Deze jacht was voorzien om pelsen en ander kostbaar materiaal te winnen. In 1963 was er een bijeenkomst van de IUCN of “The World Conservation Union”. In deze bijeenkomst werd de CITES organisatie tot leven gebracht. Op een volgende bijeenkomst waar het verdrag moest worden ondertekend waren 80 landen aanwezig die hiermee toestemden op 3 maart 1973. Op 1 juli 1975 trad CITES in werking, sindsdien komen er altijd maar meer en meer landen bij die het pact ondertekenen. Vandaag noemt men de landen die tot verdrag zijn toegetreden “ Parties”. De CITES wetgeving is in de loop der tijd aangepast en is nu voor ieder land specifiek en staat ook in de grondwet. 

8.1.3 Handel van CITES planten

Als je voor een bepaalde reden planten die op de CITES lijst wil kopen moet je aan verschillende eisen voldoen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen Europa en de niet-Europese gebieden. In de Europese gebieden heb je enkel een certificaat nodig voor de planten die tot bijlage I horen (zie 8.2.3), voor de andere planten is er geen direct verbod op de aan- en verkoop ervan. In de niet-Europese gebieden heb je een certificaat nodig voor planten die zowel tot bijlage I als II, III (en IV )behoren. Planten die tot bijlage I behoren dienen ook van een invoervergunning te zijn voorzien. Deze vergunning moet reeds in het bezit zijn wanneer men de plant wil invoeren en moet worden voorgelegd aan de administratieve dienst van het land van herkomst. De nodige certificaten kan men verkrijgen op de administratieve dienst van het land. Voor sommige planten (vooral plantendelen) zijn extra vergunning nodig, men spreekt van fytosanitaire regeling met aanvraag van een fytosanitair certificaat op de fytosanitaire dienst van het land.  

8.2 CITES ONDERVERDELING

8.2.1 Plant en dier 

Het eerste onderscheid van CITES wordt gemaakt tussen plant en dier. De verdere onderverdeling van deze twee groepen kan men in onderstaande punten vinden. Voor het ogenblik staan er ongeveer 5 000 dieren en 28 000 planten ondergebracht in de CITES lijst. Natuurlijk zijn er meer planten- en diersoorten maar deze zijn niet met uitsterven bedreigd of hebben geen merkwaardig levenspatroon waardoor ze zeldzaam zijn.  De ongeveer 30 000 plant- en diersoorten zijn allen ingedeeld volgens graad van bedreiging en zoals eerder vermeld kan een hele planten- of dierenfamilie in de lijst voorkomen. Deze is dan uiterst gevoelig voor aanpassingen. De aanpassingen die de planten of dieren moeten doen zijn veelal van menselijke aard door jacht, boskap,… in sommige gevallen heeft de klimaatverandering en de stijging van temperatuur zowel op land als in zee een hoofdrol in het onderdrukken van een soort of familie. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de koraalfamilie die door stijging van zeewatertemperatuur en de lozing van afvalwater zijn leefgebied verliest en daardoor met uitsterven is bedreigd.

8.2.2 Leven of dood 

Na het onderscheid gemaakt te hebben tussen fauna en flora zal het volgend onderscheid bestaan uit leven of dood. In de CITES lijst vindt men veelal planten en dieren die reeds in leven zijn en dus levend voorkomen maar af en toe vindt men dierlijk of plantaardig materiaal terug dat niet in leven is. Zo zijn de slagtanden van olifanten een voorbeeld. Dit soort materiaal is vaak van een levend wezen afkomstig en in sommige gevallen gaat het zelfs om een dode plant. De laatste groep wordt vaak illegaal getransporteerd voor zijn hallucinogeen werkend middel dat de plant bevat. Een voorbeeld hiervan zijn de Lophophora cactussen die hallucinogenen bevatten en die vaak gedroogd worden getransporteerd. 

 

 

Een voorbeeld van gedroogde plantendelen zijn regenstokken van Cactussen. Het zijn gedroogde cactusstengels die in het verleden van Indianen werden gebruikt om de regen te roepen. Ze werden ook gemaakt van bamboe (zie 8.3.4). Als men planten op dode manier wil verhandelen, zal het dus zo goed als bijna altijd gaan over gedroogde plantendelen of planten. Wanneer men dood materiaal afkomstig van dieren in acht neemt, betreft het meestal delen van dieren. Deze delen zijn vaak zeer kostbaar en zijn een bron van inkomsten voor de mens. Bij vele van de gevallen gaat het over tanden of pels dat grootschalig wordt gewonnen en waardoor sommige dieren op het nippertje van uitgestorven zaten; denk hierbij maar aan de bizon. 

 

8.2.3 Bijlagen 

De bijlagen of in het Engels “Appendices” zijn een eenvoudig onderverdelingen die men maakt in de CITES lijst. Ze zogen ervoor dat men de dieren en planten kan indelen volgens graad van bedreiging. Er worden drie groepen onderscheiden die een begeleidend nummer of soms letter krijgen. Zo zijn er de I, II en III appendices of de A, B en C appendices of bijlagen. 

Appendix I:    Deze groep noemt men ook wel de risico groep en bevat alle dier- en                                plantensoorten die zeer sterk bedreigd zijn. Ze zijn internationaal erkend en

                        mogen enkel onder gewettigde omstandigheden worden getransporteerd.

                        Als deze planten en dieren geen wettelijke restricties krijgen zullen ze in korte

                        periode zijn uitgestorven. Een handelsbeperking is hier dus de beste oplossing.

                        Dit soort planten of dieren mogen enkel worden ingevoerd voor specifieke

                        doeleinden zoals wetenschappelijk onderzoek. Er zijn ook een aantal

                        documenten vereist voor de invoer ervan, denk hierbij aan import en export

                        vergunningen.

                        Voorbeeld: Mammillaria pectinifera (Cactaceae).

 

 

Appendix II:   Planten en dieren die tot deze groep behoren zijn onrechtstreeks met uitsterven bedreigd in die mate dat wanneer er geen controle op de handel ervan zou zijn de soort binnen de kortste keren zal zijn uitgestorven. Voor de handel van deze soorten zijn geen import vergunningen nodig, men moet wel een export vergunning kunnen voorleggen. In sommige landen is er wel een invoervergunning nodig.

 

                        Voorbeeld: Rhipsalis baccifera (Cactaceae). 

Appendix III: Wanneer een soort tot deze groep behoort, betekent het dat de soort niet als

                        bedreigd is herkend maar dat het in sommige landen onder toezicht wordt

                        verhandeld. Voor soorten die tot deze groep behoren moet tijdens handel enkel

                        een uitvoeringsvergunning vereist zijn. Er is ook en oorsprongcertificaat nodig

                        dat de handelaar moet kunnen voorleggen bij de handel naar andere landen.

                        Voorbeeld: Magnolia liliifera var. Obovata (Magnoliaceae). 

In sommige gevallen kan de soort ook in een heel continent beschermd zijn maar spreekt men niet over een vierde appendix. Ze worden dan land per land onderverdeeld en geordend in appendix III. Wanneer soorten tot een bepaalde bijlage worden gerekend betekent het niet dat die soort er levenslang moet blijven staan. Ook hier is er een onderscheid tussen twee groepen. De eerste groep met appendix I en II mag enkel gewijzigd worden op bijeenkomsten van de landen. Soorten die behoren tot Appendix III mogen op ieder moment worden verwijderd of er mogen soorten aan worden toegevoegd. Er moet wel een overeenkomst zijn. Soms is het mogelijk dat een bepaalde soort of familie tot dezelfde groep behoren in de drie Appendices terug te vinden zijn. Deze soorten zijn werkelijk dezelfde maar leven in verschillende landen of continenten en hebben door omstandigheden in het land een andere beschermingsfactor. Een bijkomende factor voor de handel van soorten is de kennis over de soort die vaak aan de grenzen moet worden voorgelegd.

8.3 CITES BIJ CACTUSSEN

8.3.1 Beschrijving 

Iedereen zal al wel eens een cactus als kamerplant hebben gehouden. Maar weten de eigenaars van waar die cactus komt? Weet zij hoe die cactus hier is gekomen? Is die cactus wel legaal?

In de meeste van de gevallen zullen de cactussen op een juiste manier zijn geteeld en met de nodig papieren tot op de vensterbak zijn geraakt. Maar soms zijn er echter mensen die een cactus meebrengen van het land van herkomst en die illegaal transporteren naar huis, deze vervolgens opkweken om te vermeerderen. Dit soort situaties zorgt er voor dat de cactussen met uitsterven zijn bedreigd en dat de handel ervan sterk moet worden gecontroleerd. Men kan zich afvragen of die ene ontvreemde cactus de soort met uitsterven zal bedreigen. Aangezien het in dergelijke gevallen vaak om zeer speciale, zeldzame soorten gaat is dat inderdaad mogelijk! Handelaars die gespecialiseerd zijn in en kennis bezitten over cactussen selecteren net deze die zeer zeldzaam zijn en die dus voor een hoge prijs kunnen worden verkocht. Het zijn meestel amateurkwekers of cactusverzamelaars die de planten roven.

Dit is niet de enige reden waardoor de cactuspopulatie sterk wordt teruggedrongen. Factoren als wegenaanleg in onbewoonde natuurgebieden, huizenbouw door bevolkingsgroei, industrie en mijnbouw zorgen voor het verkleinen van de cactushabitat.

De laatste factoren kan men niet voorkomen maar als men de handel kan beperken zou de cactus weer wat ademruimte kunnen krijgen. Deze handelsbeperking werd waargemaakt door CITES en heeft de laatste jaren enkele positieve resultaten opgeleverd. Dit wil niet zeggen de handel van de cactus voorgoed voorbij is. Het is de bedoeling om de handel van cactusplanten terug te dringen en deze van cactuszaden aan te prijzen. Daarom wil men dat botanische tuinen de zaden aankopen om er voor te zorgen dat de plant kan blijven leven maar dat hij zijn zaden kan verspreiden. Het eenmalig oogsten van zaden wordt echter wel op prijs gesteld. In de tuinen kunnen ze gezaaid worden. Men bekomt een beter resultaat en een rendabel transport. Dit soort vernieuwing komt enkel ten goede voor de cactus. Een bijkomend aspect dat de handel doet verminderen, is deze die wordt gevoerd door de botanische tuin zelf. Het is hierbij de bedoeling dat zij zaden of planten onderling wisselen om zo hun collectie te verrijken. Maar zijn de zaden dan wel zuiver? In de meeste gevallen zijn de zaden ongekruist en geven ze dus oorspronkelijke planten maar soms kan het voorvallen dat cactussen onderling kruisen, men krijgt onzuiverheden, maar worden daarom niet minder gewaardeerd. Om dit soort onzuiverheid en onnauwkeurigheid te voorkomen gaat men in de meeste botanische tuinen een schikking geven aan cactussen. Ze worden ingedeeld in land van herkomst en per streek. Wanneer men deze toepassing aanbrengt, zullen cactussen die onderling kunnen kruisen niet in elkaars buurt voorkomen. Op deze manier kan men rasonzuiverheden voorkomen. Een tweede opmerking die kan gegeven worden over de tuinen is dat de zeer zeldzame en bedreigde cactussen en aparte stek krijgen waar er een extra controle is op klimaat. Door deze aanpassing kan men er van uitgaan dat de soort in leven blijft. Als deze in de natuur is uitgestorven kan men altijd terugvallen op exemplaren in de botanische tuinen. 

8.3.2 Onderverdeling

Alle cactussen zijn terug te vinden in de beschermde lijst of de checklist. Opmerkelijk is dat er geen enkele cactus voorkomt in Appendix III. Dit komt omdat de beschermingsfactor van cactussen zeer hoog ligt. Ze zijn uiterst gevoelig aan klimaatverandering en de bevolkingsgroei. Het merendeel van de cactussen kan men in de tweede Appendix terugvinden. Dus de cactussen zijn op handel gecontroleerd en mogen in beperkte maten en met nodige voorschriften worden in- en uitgevoerd. Er zijn certificaten nodig en er is kennis van de plant vereist. Voorbeeld: Rhipsalis baccifera.

Ook regenstokken behoren tot deze groep. Tot Appendix I kan men slecht enkele cactussoorten koppelen. Deze moeten zeer gecontroleerd worden verhandeld en mogen enkel voor een beperkt aantal doeleinden worden verhandeld. Meestal gaat het hier over cactussen die gebruikt worden in de wetenschap en soms gaan ze naar collecties van botanische tuinen.

In totaal behoren 35 cactussoorten tot Appendix I, die bij het transport dus ook van de nodige certificaten en vergunningen moeten zijn voorzien. Men kan de cactussen van Appendix I en II in een lijst samenvatten die men de “Cactus Checklist” noemt. (zie 8.4) 

8.3.3 Regenstokken 

De regenstok is afkomstig van Zuid-Amerika of specifieker van Chili. Hier werden ze door indianenvolkeren gebruikt om de regen te eren of anders gezegd om het te laten regenen. Op het eerste zich lijkt het op een Afrikaans muziekinstrument, maar dat is het dus niet. Het is een langwerpige koker die klinkt als een kabbelend beekje wanneer men de koker omdraait. De koker is afkomstig van de capado cactus. Wanneer de cactus is gestorven, zal hij uitdrogen en wordt hij binnenin hol.

 

 

In de koker wordt het geluid van water gevormd door bergkristallen. Deze rollen over de doornen van cactussen die naar binnen zijn gegroeid. Wanneer de cactus droogt, worden de doornen door de wand getrokken en komen aan de binnenzijde in een spiraal te liggen. Omdat het materiaal zeer kwetsbaar is, is er voorzichtigheid vereist. Ook deze regenstokken behoren tot Appendix II en dienen te worden gecontroleerd bij de handel.

 

 

 

8.4 CACTUS CHECKLIST

 

Tabel 1: Cactus Checklist

Appendix I

Appendix II

Appendix III

Ariocarpus ssp.

Cactaceae ssp.

behalve de cactussen die behoren tot Appendix I en Pereskia ssp., Pereskiopsis ssp. en Quabentia ssp.

 

Astrophytum asterias

Aztkium ritteri

Coryphantha werdermannii

Discocactus ssp.

Echinocereus ferreirianus ssp. lindsayi

Echinocereus schmollii

Escobaria minima

Escobaria sneedii

Mammillaria pectinifera

Mammillaria solisioides

Melocactus conoideus

Melocactus deinacanthus

Melocactus glaucescens

Melocactus paucispinus

Obregonia denegrii

Pachycereus militaris

Pediocactus bradyi

Pediocactus knowltonii

Pediocactus paradinei

Pediocactus peeblesianus

Pediocactus sileri

Pelecyphora ssp.

Sclerocactus brevihamatus ssp. tobuschii

Sclerocactus erectocentrus

Sclerocactus glaucus

Sclerocactus mariposensis

Sclerocactus mesae-verdae

Sclerocactus nyensis

Sclerocactus papyracanthus

Sclerocactus pubispinus

Sclerocactus wrightiae

Strombocactus ssp.

Turbinicacrpus ssp.

Uebelmannia ssp.

Terug naar boven